Voor de BBI zijn alle vermogens zwart tot bewijs van het tegendeel

Dave van Moppes
Jan Tuerlinckx

De BBI wil het vermoeden dat vermogen rechtmatig is en dat de overheid en de belastingadministratie moeten bewijzen dat het onrechtmatig is, omkeren. En dat kan niet. De burger heeft het recht om niet onbeperkt in de tijd verantwoording te moeten afleggen over zijn vermogen.

De BBI-administratie legt klacht neer in 61.000 regularisatiedossiers, zoals De Tijd vandaag schrijft. Daarmee wordt zowat iedereen die in het verleden een regularisatie indiende beticht van een misdrijf. De BBI voert aan dat de indieners van de regularisaties onvoldoende ver in de tijd zijn teruggegaan, op zoek naar fiscale zonden die ze mogelijk hebben begaan.

De BBI meent dat ook in het verre verleden niet betaalde belastingen nog moeten worden betaald. Met haar klacht geeft de BBI dus aan te vermoeden dat nagenoeg elke ‘regularisant’ nog bijkomende belasting te betalen heeft.

De omvang van deze strafklacht is zo grotesk en onrealistisch dat onmogelijk kan worden aangenomen dat echt bedoeld wordt om een strafklacht neer te leggen. Een kort overzicht zal overtuigen.

'Een van de onrechtstreekse gevolgen kan zijn dat belastingplichtigen die in het verleden een onvolledige regularisatie hebben verricht, uiteindelijk de pas worden afgesneden naar een bijkomende aangifte'

Marginaal

Het is natuurlijk niet uitgesloten dat in sommige regularisaties wel wat kan misgelopen zijn. Maar met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal het aantal van dat soort dossiers ten opzichte van de 61.000 regularisatiedossiers marginaal zijn. En met méér dan aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid heeft de BBI ook geen onderzoek verricht naar elk van die dossiers.

Klachten neerleggen tegen ‘God en klein Pierke’ is trouwens een juridisch hachelijke oefening. De zorgvuldigheidsnorm is ook van toepassing op een overheid, en moet bij uitbreiding dus ook door de fiscale administratie worden gerespecteerd. Die norm legt immers op dat er niet zomaar lichtzinnig en zonder minstens aanwijzingen van onregelmatigheden klacht mag worden neergelegd.

Niet ernstig

Ook de BBI weet dat haar klacht niet ernstig kan worden genomen. Als ze dat wèl meent, wordt de klacht immers een regelrechte sabotage van het gerechtelijk bestel. Indien er wordt van uitgegaan dat één persoon elk dossier waarvoor klacht werd neergelegd op één dag kan behandelen (wat onmogelijk is) maakt de BBI aanspraak op maar liefst 280 manjaar. Hoeft het nog gezegd dat de parketten vandaag niet eens een kleine fractie van dit extra werk aankunnen?

Mocht de klacht echter een onrechtstreeks doel voor ogen hebben, wat kan dat doel dan wel zijn? Een van de onrechtstreekse gevolgen kan zijn dat belastingplichtigen die in het verleden een onvolledige regularisatie hebben verricht, uiteindelijk de pas worden afgesneden naar een bijkomende aangifte. Nochtans was het diezelfde ‘God en klein Pierke’, tot de wetgever aan toe, die meenden dat voor regularisaties uit het verleden nog bijkomende aangiften kunnen worden gedaan. Is de BBI het hier niet mee eens? Mogelijk, maar niet waarschijnlijk.

Tegen dat vermetel vermoeden van schuld moet gevochten worden. Op de rechterlijke macht rust dan ook de verplichting het nooit zo ver te laten komen.

De BBI wil zo het vermoeden dat vermogen in bezit van de burger rechtmatig is en dat de overheid en de belastingadministratie moeten bewijzen dat zulks onrechtmatig is, omkeren. En dat kan niet. Er bestaat geen vermoeden dat alle vermogens worden geacht zwart te zijn tot bewijs van het tegendeel.

Dat zou een ongezien schisma creëren, dat ongewenst, onrechtvaardig en onpraktisch is. De burger heeft namelijk het recht om niet onbeperkt in de tijd verantwoording te moeten afleggen over zijn vermogen. Het is aan de overheid om te bewijzen of die burgers op een of andere manier de wet hebben overtreden. Tegen dat vermetel vermoeden van schuld moet gevochten worden. Op de rechterlijke macht rust dan ook de verplichting het nooit zo ver te laten komen.

Jan Tuerlinckx en Dave van Moppes in DE TIJD

Published under