Fiscaliteit op mensenmaat

Dat dogma heeft al tot heel wat intellectuele rek- en strekoefeningen geleid. Neem een belasting- plichtige die door ongelukkige omstandigheden een belastingschuld heeft, waarvan zonneklaar is dat ze in een mensenleven niet betaald kan worden. Je zou denken dat er dan mogelijkheden bestaan om die belastingschuld kwijt te schelden, met als nobel doel de belastingplichtige een minimaal menswaardig bestaan te gunnen. Maar dat kan niet. Iedereen moet zijn belasting betalen. Om toch aan de noden van de maatschappij tegemoet te komen, is de rechtsfiguur van het onbeperkte uitstel van de invordering van de belastingschuld in het leven ge- roepen. Kort samengevat gaat het om juridisch kunst- en vliegwerk. De belastingplichtige hoeft desnoods zijn hele leven lang maar kleine, voor hem aanvaardbare aflossingen te verrichten, zolang het hem maar financieel niet beter gaat. Maar kwijtschelden kan niet.

Als de belastingplichtige beter beschermen betekent dat een juridisch dogma op de schop moet, dan is dat maar zo.

Zo blijkt hoe de rechtspraktijk worstelt met het principe van de openbare orde. Dat het anders kan, zal in geen jurist opkomen. Het principe van de openbare orde is hem aangeleerd als iets onbetwistbaars in de fiscaliteit. Toch is het dat niet. Zeker in de huidige tijd moet daarover diepgaand worden nagedacht. We zijn terechtgekomen in een maatschappelijk bestel waar het collectieve de overhand heeft op het individuele. De rechten van het individu komen almaar meer onder druk te staan. Ook en wellicht vooral fiscaal, want in minder goede economische omstandigheden moeten de inkomsten voor de overheid wel blijven binnenkomen.

Als we straks het rijk van de vrijheid teruggewonnen hebben, zal nog veel meer belastinggeld moeten worden gevonden. De belastingdiensten krijgen nu al financiële doelstellingen opgelegd. Dat zal in de toekomst niet anders zijn. Belastingplichtigen dreigen te verworden tot een lijntje in een Excel-sheet dat een minimaal rendement dient op te brengen. Zo zouden we weleens in een fiscale variant van het experiment van Milgram kunnen terechtkomen. In dat experiment, waarbij studenten elkaar elektroshocks moesten toedienen, werd de grens van de redelijkheid en de bestraffing al snel overschreden.

In dat soort omstandigheden is extra tegenwicht nodig. In het geval van de fiscale wet, waarvan het openbare-ordekarakter een harde toepassing mo- gelijk maakt, kan dat er komen in de vorm van een hardheidsclausule. Dat is een clausule waardoor de rechter kan beslissen de bepaling van de wet geheel of gedeeltelijk niet toe te passen, als die toepassing zou leiden tot uitzonderlijk onbillijke of onredelijke gevolgen.

Nederland gaat een hardheidsclausule invoeren voor alle fiscale bepalingen, om de belastingplichtige beter te beschermen. Dat lijkt ook bij ons even verstandig als gepast. Als dat betekent dat het prin- cipe van de openbare orde in de fiscaliteit op de schop moet, dan is dat maar zo. Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan.

Published under